Met onze, ondertussen vertrouwde, bus rijden we naar Kuala Tembeling. Daar stappen we over in lage smalle bootjes, gemaakt van hout, waar maximaal veertien personen in kunnen zitten. Het grootste gedeelte van de bagage hebben we achtergelaten in het hotel in KL, waar we later weer terug zullen komen. We hebben maar weinig nodig in de jungle.
De boottocht is heel verfrissend in de vochtige warmte van het regenwoud. Na drie uur varen komen we in Nusa Camp aan midden in de jungle. Het bestaat uit kleine huisjes, gebouwd op palen en een open restaurantje. Er spelen een paar apen in de bomen terwijl wij ons avondeten naar binnen werken. Taman Negara is een nationaal park en, volgens zeggen, het oudste regenwoud ter wereld.
Om 20.30 uur vertrekken we voor een wandeling door het regenwoud met een gids. Het is aardedonker. Je kunt letterlijk geen hand voor ogen zien. Geweldig is dat! De vreemde dierengeluiden overal om ons heen maken het helemaal spannend. We hebben allemaal lange broeken aan en shirts met lange mouwen ondanks de vochtige warmte. Je weet tenslotte maar nooit of een beestje besluit om eens zijn tandjes of angel in een mens te steken. Met een paar zaklantaarns lopen we langzaam het woud door. We zien een schorpioen, een kleine slang van een meter, wandelende takken, gigantische mieren en een slapend vogeltje. Na een uur zijn we een hele ervaring rijker als we het kamp weer bereiken.
Het duurt even voordat we in slaap vallen in ons huisje. De wanden zijn dun, gemaakt van bamboe, waardoor de geluiden van de boze wilde beesten goed te horen zijn. Kleine hagedisjes klimmen tegen de wanden en het plafond. Prima schoonmakertjes die spinnen, muggen en ander ongedierte elimineren.
Posted by Linda at november 24, 2004 02:54 am